De diepte in met Han Brunner
Vraag: wat hebben vlotten met mensen die weigeren elkaar iets aan te doen, bacteriën die plastic afbreken, genenmachines en designerbaby’s met elkaar gemeen? Antwoord: ze waren allemaal aanwezig op de tweede dag van InScience. Hier hebben we een aantal hoogtepunten voor je op een rijtje gezet.
De prijswinnende documentaire The Raft van Marcus Lindeen blikt terug op een experiment van antropoloog Santiago Genovés. In 1973 stak Genovés met tien mensen van verschillende etnische achtergronden per vlot de Atlantische Oceaan over. Zijn doel: bestuderen hoe gewelddadig gedrag ontstaat aan boord van het vlot. Tot zijn teleurstelling faalde het experiment. Ondanks zijn verwoede pogingen om de bemanning tegen elkaar op te zetten, bleken de proefkonijnen vredelievend. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat er genoeg proviand was voor de hele reis (101 dagen). Na afloop van de vertoning besprak sociaal- en cultuurpsycholoog Cor van Halen met het publiek de groepsdynamiek aan boord van het vlot.
Van het vlot naar een duik in de oceaan
In de Mariënburgkapel, op steenworp afstand van Genovés’ behouden vaart over de Atlantische Oceaan, konden bezoekers zien hoe we die oceaan plastic-vrij kunnen maken met behulp van genetisch gemodificeerde bacteriën. Dit is een van de vele interactieve bezienswaardigheden van het Exploratorium dat daar te vinden is. Zo kun je verderop bijvoorbeeld zien hoe genetische modificatie kan worden ingezet bij medisch onderzoek en duurzaamheidsprojecten.
Verder de diepte in
Bezoekers die zich verder wilden verdiepen in deze materie deden er goed aan de lezing van Han Brunner bij te wonen. Als hoogleraar menselijke en moleculaire genetica aan het Radboud UMC zat hij bovenop alle grote ontwikkelingen op het gebied van genetische modificatie van de afgelopen twintig jaar. Met al deze ontwikkelingen moeten we ons afvragen: moeten we dit allemaal wel willen?
Op dit moment zijn er al veel dingen mogelijk. We kunnen genetische afwijkingen bij zeer zeldzame ziekten in kaart brengen. Embryo’s kunnen worden gescreend op eventuele erfelijke ziekten. We kunnen zelfs checken of de genen van een mogelijke partner wel goed bij die van ons passen. Deze praktijken roepen ethische vragen op. Wat mag je wel en niet als geneticus? Wie maakt hier de richtlijnen voor? We zijn het hier nog lang niet over eens, terwijl de wetenschap wel steeds meer mogelijkheden biedt. Toch hoeven we ons nog geen zorgen te maken dat we binnenkort alleen maar perfecte mensen hebben, denkt Brunner. Vooralsnog zijn eigenschappen als humor, agressie en vroegtijdige kaalheid zó complex verwerkt in de genen dat het nog heel lang zal duren voor we hier enige invloed op zouden kunnen uitoefenen. Wie weet of we dat tegen die tijd nog wel willen.
Tekst: Regina Behoekoe, Pia Czarnetzki en Julija Vaitonyte
Foto’s: Almicheal Fraay, Maros Pulscak en Christa van Vliet